Bij de 12 publieke kunstfondsen was onzekerheid en onrust over de salarissen. Zijn de salarissen bij de verschillende fondsen wel consistent en past het niveau wel bij dienstverlening in relatie tot andere culturele en ambtelijke instellingen?
Nederland kent een aantal kunstfondsen. Allen met een eigen aandachtsgebied (architectuur, beeldende kunst, podiumkunst, film etc.). In het algemeen kun je stellen dat zij met geld van de overheid effecten in de samenleving moeten bereiken met betrekking tot hun aandachtsgebied.
Het is een relatief kleine wereld waarbinnen veel mensen elkaar kennen. Bij veel medewerkers heerste de gedachte dat mensen met dezelfde baan bij een ander fonds meer geld verdienden.
De opdracht was om uit te zoeken of er beloningsverschillen waren tussen de kunstfondsen en te adviseren over passende beloningsniveaus. Hiervoor zijn een aantal stappen ondernomen:
Door deze methode werden functies vergelijkbaar. Sommige functies, die bij verschillende fondsen voorkwamen, leken wel op elkaar, maar hadden in de praktijk toch te maken met andere verantwoordelijkheden en problemen. Duidelijk werd dat er inderdaad beloningsverschillen waren tussen de fondsen.
Wat was dan het goede niveau?
Hiervoor is een “benchmark” salarisonderzoek uitgevoerd naar de beloning van vergelijkbare functies in andere publieke instellingen waaronder ook de beloning bij de Rijksoverheid.
Het resultaat was niet alleen een onderzoek naar beloningsverschillen tussen en een advies over beloningsniveaus voor functies bij de publieke kunstfondsen. Als product is een salarisstructuur voor de fondsen geleverd en een lijst met genormeerde functies (functiebeschrijvingen) zoals die daadwerkelijk voorkwamen bij de fondsen. Hiermee konden de fondsdirecteuren nieuwe functies indelen in een passende salarisgroep en ontstond consistente beloning over de verschillende fondsen heen.
Lees ook over:
Het is een relatief kleine wereld waarbinnen veel mensen elkaar kennen. Bij veel medewerkers heerste de gedachte dat mensen met dezelfde baan bij een ander fonds meer geld verdienden.
De opdracht was om uit te zoeken of er beloningsverschillen waren tussen de kunstfondsen en te adviseren over passende beloningsniveaus. Hiervoor zijn een aantal stappen ondernomen:
- Inventariseren van alle functies bij de verschillende fondsen.
- Rangordenen van alle functies op functieniveau (alle functies werden gewaardeerd en kregen een score en schaal).
- Vaststellen en kwantificeren van de beloningscomponenten per functie bij de verschillende fondsen.
- Een vergelijkende overzicht maken van de feitelijke beloningsniveaus per functie.
Door deze methode werden functies vergelijkbaar. Sommige functies, die bij verschillende fondsen voorkwamen, leken wel op elkaar, maar hadden in de praktijk toch te maken met andere verantwoordelijkheden en problemen. Duidelijk werd dat er inderdaad beloningsverschillen waren tussen de fondsen.
Wat was dan het goede niveau?
Hiervoor is een “benchmark” salarisonderzoek uitgevoerd naar de beloning van vergelijkbare functies in andere publieke instellingen waaronder ook de beloning bij de Rijksoverheid.
Het resultaat was niet alleen een onderzoek naar beloningsverschillen tussen en een advies over beloningsniveaus voor functies bij de publieke kunstfondsen. Als product is een salarisstructuur voor de fondsen geleverd en een lijst met genormeerde functies (functiebeschrijvingen) zoals die daadwerkelijk voorkwamen bij de fondsen. Hiermee konden de fondsdirecteuren nieuwe functies indelen in een passende salarisgroep en ontstond consistente beloning over de verschillende fondsen heen.
Lees ook over: